Het is eigen aan ons bestaan dat het in onze mogelijkheden wroet.
*
Wat jij overboord werpt, wenst niet dat jij strandt.
*
Als de hemel vol modder was, waren er lieslaarzen in overvloed.
*
Puntig zijn scherpt aan.
*
Een haard geniet ook van eigen warmte.
*
Wie van een kind woorden leert, prevelt: ‘ach, schat’.
*
Op zijn zachtst uitgedrukt ligt een peuk te smeulen.
*
Soms is het woord bij de daad een misdaad.
*
Onderken een lading voor hij bezit van je neemt.
*
Leg je gewicht daar waar het nagewogen mag worden.
*
Schrijf jezelf het recept voor, slik niets in.
*
Als er schade is, ontbreekt het niet aan schade-experts.
*
Zieden zowel als van de kook raken heeft zijn temperament.
*
In welk meer je het liefst verdrinkt wisselt.
*
Kans geven is hét lottonummer voor nieuw leven.
*
Met een stickie ben je behennept.
*
Wie opschept loopt de kans dat hij de lading over zich heen krijgt.
*
Teveel woorden op één moment verwart de uitspraak.
*
Recht breien met kromme pennen werkt perfect.
*
Als je vertrouwd bent is het kiezen uit duizend vrouwen.
*
Bloot maakt levendig.
*
Wie niet achter zijn bureau wil verdwalen, moet de inhoud van de laden kennen.
*
Voetstuk houdt afbraak in.
*
Een mens haalt zaken zo dicht naar zich toe als hij ver kan zien.
*
Hersens moeten hart hebben om vreugde te ervaren.
*
Wat begrijpelijk is, zegt weinig over begrip.
*
De handicap van het verlangen: het heeft korte armen en benen.
*
Bedenk dat achter maskers tenminste íets moet schuilgaan.
*
Slauerhoff bevoer de wereldzeeën en diepte ze dichtend uit.
*
Schrijvers schuilen schaduw- en woordenrijk.
*
Waar het water bladstil ligt, fluisteren de oevers.
*
Kwamen de rookpluimen van oud en nieuw maar uit vredespijpen.
*
Alles wijst op gelijk hebben als je het tegendeel verdragen kunt.
*
Een leven als één grote kater is niet voor de poes.
*
Ooit een klok in een wachtkamer gezien die u geruststelde?
*
Het verleggen van de vraag gaat bij velen door voor een antwoord.
*
In eenrichtingsverkeer zie je de tegenligger.
*
Waar u zich ook bevindt, vergewis u van de uitgang.
*
Voor vandaag genoeg gestreden, de volgende graag!
*
Menig lenige geest lijdt onder die acrobatiek.
*
Wie iets hevig afkeurt, doet dat veelal uit zelfbescherming.
*
Teveel zeuren over geld maakt van het hart een gesloten beurs.
*
Als twee mensen elkaar knechten, is geen van beide de baas.
*
Als erin stinken lekker ruikt, bent u er helemaal ingestonken.
*
Liever een strohalm dan een half brood.
*
Bij een rekening coulant is de rente billijk.
*
Bij eigen goedheid moet je net als bij ademhaling niet stilstaan.
* 
Wie harten troef zegt, mag niet schoppen.
*
Een aandachtsignaal wordt luider naarmate het minder gehoor vindt.
*
Hyperventilatie: inhalig zijn.
*
Zijne doorluchtigheid had last van ventilatiestoornissen.
*
Na de Babylonische spraakverwarring bouwden de taalleraren hun toren.
*
Zoals de waard is, vergast hij zijn trouwen.
*
Het zijn starre ogen die de glimlach weerstaan.
*
In een milde regen is het goed schuilen.
*
Voor een sjaal is elke zaak een halszaak.
*
Delen door ik is populair.
*
De stilte moet af en toe doorbroken worden om haar te versterken.
*
Buigen is uitermate geschikt voor kaarsrechten.
*
Onderschat het zaagsel niet, men kan er mee bomen.
*
Gezelligheid kent geen tijd, wel banaliteit.
*
Met oud en nieuw zijn wij grensgevallen.
*
Menige god is de gestalte van onze begeerte.
*
Als u geen gezicht heeft, ziet u een ander ook niet.
*
Men komt altijd met bagage thuis.
*
Hij vocht zich wakker, omdat hij zijn slaapmiddelen nog niet had ingenomen.
*
Dagdromen duren het langst.
*
Denkbaar: laatste gedachtengang.
*
Waar de één berekent, wordt de ander een nummer.
*
Neem eens een waarheid als een koe op de horens.
*
De minder draagkrachtige: een gewichtheffer.
*
Bedenken is het bedachte neefje van denken.
*
Laat niet met u spelen, schud zelf de kaarten.
*
Als men ijsbeert, passeren er alleen stropers.
*
Op wie zichzelf wegcijfert, kan men rekenen.
*
Speel met gedachten, laat ze niet met u spelen.
*
Hoe veranderlijk uw boog ook is, schiet er pijlen mee af.
*
Ogen zijn de kleingelovigste zintuigen.
*
Boven het gemiddelde levensniveau kent men andere armoede.
*
Wie denkt dat de aarde om hem draait, waant zich de zon.
*
Weerspannige mensen trekken wat gevierd wordt gelijk weer strak.
*
Rekening: lastpost.
*
Zittend op een wolk denk je niet aan het oplossen ervan.
*
Wie in het zoet gedompeld is, wordt gretig gegeten.
*
Miljoenen spreken wartaal: hun voertaal.
*
Wie zich over de tijd buigt, ervaart hoe broos hijzelf is.
*
Enthousiasme ziet in de zandkorrel het kasteel.
*
Eis tegen verdachte: anderhalf jaar wroeging.
*
Doppen van pennen zouden meer moeten klemmen. 
*
Glad ijs heeft menige vermomming.
*
Opgehemeld worden zegt niets over iemands zaligheid.
*
Veroorzakers van stof, waai op!
*
Wie de snaar spant, bepaalt de toon.
*
Bij een handstand waardeert men de voeten.
*
Een binnenbrand blust men met vuur.
*
De deur van toegankelijkheid moet op z’n minst iets klemmen.
*
Kijk nooit te zuinig in de spiegel, het zou het zilver aantasten.
*
Sluit vriendschap met uzelf alvorens u vijanden maakt.
*
Een geraamte is het bewijs van vlees.
*
Een intens doodsbesef is moordend.
*
In eenheidsworst verslikt men zich massaal.
*
Het wisselgeld van het leven is geen pasmunt.
*
Men moet niet leven met het besef wat kan gebeuren.