Liefste met je fijngesneden gezicht, mijn scherpe blik heeft je trekken bewaard. Je ogen richtten zich zo op alles wat hoger lag: moeilijk te bereiken was, zelfs gegeven moeilijk.
refrein Alles wat je wilde, alles wat je optilde: je was te moe. Mijn meester ook jij verloor, juist de wens om lang te leven niet vervuld.
Liefste met je fijngesneden gezicht, hebt het leven in een dans vertolkt, als verstrengelde mensen. Meester jij was trefzeker, je had veel rek in je, was als gegeven voor mij.
Meester en liefste, ik heb verloren: ‘mensen’ die ik liever nooit verloor. ’t Schaap staat blatend op de dijk. Tekening én achteraf, daar mist de rek niet uit: Ik blijf tot mijn ‘loot’.
1 De dichter refereert hier aan zijn bondel Dijkschaap, die met hulp van Dolf Bosch ('de meester') werd samengesteld en door Helga Faber ('de liefste') werd vormgegeven. 2 'Loot' is een verwijzing naar de aforismenbundel met dezelfde titel, waaraan de dichter toen werkte. 'Loot' werd nooit uitgegeven (zie inleiding bundel As in wurd my meinimt, neilitten wurk fan Gys Miedema, maar is daarin opgenomen.
Een selectie gedichten uit het verzamelwerk 'As in wurd my meinimt' in het:
Lied(eren) is een term uit de muzikale en literaire genreleer voor de aanduiding van een tekst (meestal een gedicht) die doorgaans bedoeld is om gezongen te worden met of zonder instrumentale begeleiding. Het behoort tot het terrein van de zang